Buurman Peter

We wonen op dezelfde vierkante kilometer. We voelen dezelfde regen, we horen dezelfde merel en het slaan van de Dom. Bij de Jumbo kennen we onze zwervers. Zonder dat we het doorhebben, spelen we figuranten in elkaars bestaan. En we komen er altijd veilig thuis. Een kleine ode aan de buurt en vandaag aan:
Buurman Peter
We delen letterlijk een aansluiting. In zijn gang zit een uitstulping van mijn elektriciteitsbuis. Dat was ooit makkelijker dan 2 aparte ingangen vanaf de straat. De buitenkant van de huisjes mogen dan op elkaar lijken, van binnen is er geen hetzelfde. Buurman Peter is een WO-er: een Wittevrouwen Original – misschien wel de enige in mijn straatje. De rest van ons is allemaal import.
We lopen de deur niet plat bij elkaar: sterker nog: de keren dat we bij elkaar binnen waren, zijn op een hand te tellen. Maar de kleine momentjes voor de deur vol flauwe grapjes van beide kanten zijn me dierbaar. Een escape uit mijn bubbel. En het bewijs dat we niet allemaal hetzelfde hoeven zijn om het goed met elkaar te hebben. Een flauw grapje a day, keeps veel narigheid away, zeg maar.
Tot tot eind jaren ’70 heeft Peters oma hier een kapperszaak. Je ziet het nog een beetje aan de gevel die net iets anders is dan de rest. Tot ze zelf dik in de 70 is, zet ze, aan de voorkant van het huis op nummer 20, alle ‘ouwe taarten’ van Wittevrouwen in de watergolf.
Achterin een klein keukentje met een geisertje voor de dames en een kolenkachel voor een beetje warmte. Erboven, op een paar vierkante meter worden 4 zonen opgevoed. Met een klein waskraantje.
Baby Peter woont er 9 maanden met zijn ouders voor ze verhuizen naar de Steenstraat. Hij gaat naar de katholieke Willibrordusschool, legt een plank over de Grift om stickers te kunnen jatten met zijn vriendjes bij de Stickerfabriek en heeft een toptijd als de nieuwe riolering in de wijk wordt aangelegd.
Begin jaren 80 koopt Peter, inmiddels samen met Maria, voor 50.000 gulden het huisje van oma over. Een mazzeltje want er ging een plan rond om dit blok plat te gooien en er een parkeerplaats van te maken. Er is geen centimeter in het huis die hij niet onder handen krijgt. Hij treft loden pijpen, verborgen schoorstenen, een bakstenen uitbouw op een laagje cement op zand. Gelukkig heeft hij twee rechterhanden. Buurmannen met rechterhanden zijn goud waard.
Nieuwe bewoners komen en gaan: de meiden van de Turkse buurvrouw groeien op en vliegen uit. Groenteboer Pot verdwijnt, zo ook slagerij Gras en de sigarenwinkel. En de psychotische buuv die pas na 3 weken gevonden wordt. Het was Maria die merkt dat het te stil is bij de buurvrouw… Nee joh, we zaten nooit voor in de straat toen. Dat deden ze in Sterrenwijk, maar niet hier! Buiten zitten doet de straat ondertussen wel. Buurman Peter nog steeds niet.Of ik het zou missen, Wittevrouwen? Ach, Maria wel zegt-ie. Maar het is vertrouwd. Ik kom binnen en ik ben thuis.
We delen misschien geen diepe gesprekken, Peter en ik. Maar wel een elektriciteitsbuis, het zwijgen, en een flauwe grap. Soms is dat precies genoeg.