Portret van Hildegard

42 ben ik als ik in Wittevrouwen beland. Net een relatie van 22 jaar achter de rug. Net ontslagen en opkrabbelend uit mijn tweede burn-out, koop ik voor een habbekrats mijn huisje aan de Frederikastraat. Met een acht- en een negenjarige.
Wittevrouwen ontvangt me op mijn slechts.
Met elke centimeter die ik in mijn volledig uitgewoonde huisje onder handen neem, krabbel ik op. De nieuwe buurman steekt met oud- en nieuw de eerste vuurpijl af met mijn zoon. Na het eten een ommetje door de wijk naar Roberto. Daarna verhaaltjes voor het slapengaan in de laatste avondzon op het bankje voor het huis.
Ik bak pannenkoeken voor de straat. We kijken samen naar het EK. Watergevechten met de studenten op de hoek. Sneeuwballen in de winter. Ik start een eigen bedrijf.
Harde woorden bij het ontbijt. De sportschoenen die kwijt zijn. De schilderijtjes trillen aan de muur als de kamerdeur dichtgesmeten wordt. Jongens, denk aan de buren!
Fiets voor de tweede keer gejat. Nachten wakker: komen er wel genoeg opdrachten binnen? De badkamer lekt. De jongste gaat niet lekker op school.
Maar elke zondag trekt het gezin met 5 kinderen door mijn straatje. De jongens keurig. De meisjes gerokt. Vriendelijk knikkend. Een andere wereld loopt door de mijne.
De dikke man met zijn te dikke teckel.
De katten uit de buurt die door dochter naar binnen gelokt worden en zich dagelijks melden door staand op het bankje naar binnen te kijken. Het carillon van de Dom dat soms om 4 uur ’s nachts een melodietje slaat. Dat ik zomers op het platte dakje van de keuken slaap omdat het niet uit te houden is op mijn zolderkamertje. En dat ik dan hoor hoe het bed van de buurman kraakt. Iemand hoest, een baby huilt. De studenten komen thuis met de merels.
Zo thuis ben ik dan.
Dankjewel Wittevrouwen
Vanaf deze maand zal ik kleine odes brengen aan mijn buurt.
We wonen op dezelfde vierkante kilometer. We voelen dezelfde regen, we horen dezelfde merel en het slaan van de Dom. Bij de Jumbo kennen we onze zwervers. Zonder dat we het doorhebben, spelen we figuranten in elkaars bestaan. En we komen er altijd veilig thuis.