Je Moeder
‘De Vogelenbuurt doet me durven vallen, waardoor ik erachter kom dat ik gedragen word’
Het is begin augustus en ik wandel door de Vogelenbuurt. Ik voel de warmte van de zon op mijn gezicht, door mijn oortjes klinkt een dromerig nummer van Paolo Nutini en ik ruik de geur van lavendel. Ja, het is een mooie dag. Ik glimlach naar mijn voorbijgangers en merk dat sommige mij hierom vreemd aankijken. Gelukkig zijn er ook genoeg die vriendelijk terugglimlachen, en daardoor besef ik weer dat wat ik geef, vaak ook weer ontvang.
Het moment is aangebroken om te doen wat ik beloofd had. Ik zou vandaag een wijkbewoner interviewen voor dit platform. Vreemd genoeg weet ik ineens niet meer waarom ik hieraan begonnen ben en begin ik te twijfelen of ik dit wel wil doen. Ik word er een beetje verdrietig van, want de goede bui die ik had is ineens vervlogen en mijn gedachten worden ook nog eens mega troebel. En het ging net zo goed. Ik was zo blij en gemotiveerd. Herken je dat? Dat je bui ineens, zoals het weer, kan omslaan?
Ik had bedacht om bij een willekeurig huis aan te bellen. Maar nu vraag ik me af wat dat nou eigenlijk voor zin heeft. Wordt dit artikel überhaupt gelezen? Misschien zitten mensen daar helemaal niet op te wachten. Kan ik niet beter iets anders doen met mijn tijd? Iets wat echt veel zin heeft? Kan ik er bijvoorbeeld niet beter zijn voor mensen die niemand meer hebben, of werken voor geld en dat investeren in een goed doel? Terwijl ik daar totaal in gedachten verzonken rondloop, kijk ik naar boven en zie ik een blauw bordje met ‘Adelaarstraat’. Een adelaar, een dier dat ik altijd al krachtig heb gevonden.
Dat geeft me wat meer vertrouwen. Ik fleur weer een beetje op en staak het negatieve denken. Misschien maakt het interviewen van een wijkbewoner minder verschil dan een grotere daad, maar het heeft nog steeds zin. Een verhaaltje van vroeger dat nu in me opkomt is dat over een adelaarsmannetje en -vrouwtje die hun jongen opvangen als het zelfstandig vliegen nog niet goed lukt. Of was het een arend? Ach, dat verhaaltje inspireerde me destijds altijd om een risico te nemen. Omdat ik erop kon vertrouwen dat wanneer het fout zou gaan, ik gedragen zou worden en dat voelde zo veilig. Vroeger geloofde ik daar heilig in. En nu zou ik daar ook weer op kunnen vertrouwen.
Gelukkig weet ik vandaag de dag dat er in de wereld meer bestaat dat de rol van de adelaarouder kan invullen. Zoals wat woorden die je kunnen dragen, de warmte van de zon op je gezicht of juist een regendruppel, een vriend of vriendin of zelfs toevallige voorbijgangers die je het gevoel geven dat je ertoe doet. Natuurlijk zijn er talloze dingen te verzinnen die je kunnen dragen wanneer je het even niet meer weet. Maar wacht. Misschien moet ik dat gaan doen. Iemand dragen vandaag. Dat voelt zinvol. Je weet het maar nooit, toch? Wellicht heeft iemand hier in Vogelenbuurt wel een verassing nodig... Gewoon zodat diegene zich levend voelt.
Wanneer ik hierover nadenk, hoor ik in de verte geschreeuw. Ik kijk om me heen en zie aan de overkant van de straat drie jongens, van ongeveer twaalf jaar oud, elkaar een beetje heen en weer duwen. Ik doe mijn oortjes uit en hoor een van de jongens roepen: ‘Jawel, je hebt het over mijn moeder, je moet helemaal niks zeggen over mijn moeder!
Met de behoefte om iemand te dragen, steek ik de straat over en besluit om deze half ruziënde jongens om advies te vragen. Misschien weten zij wel iemand die ik kan verrassen en is hun conflict wellicht ook meteen opgelost. Dus ik vraag hun: ‘Weten jullie toevallig of er iemand in deze omgeving een verrassing kan gebruiken?’ De jongens kijken me met grote ogen aan en ik vertel wie ik ben. Dat ik vrijwilliger ben geworden bij de Wijkwijzer en ik een poging wil doen om iets te schrijven over een wijkbewoner, zodat andere mensen deze wijkbewoner leren kennen en ze zo dichter tot elkaar komen. Maar dat het me ook mooi lijkt iemand te dragen, door hem of haar te verrassen. De jongens reageren heel enthousiast, ik vermoed door het woord ‘verrassing’. Een van hen roept door alles heen: ‘O ja, mijn moeder. Je kan mijn moeder wel verrassen!’ Ik dacht eerst dat hij een grapje maakte, maar dan praat ik met hen over hun relatie met hun moeders en vaders. Ze vertellen dat hun moeder er altijd voor hen is als er iets misgaat en ze eigenlijk nooit iets geven aan hun moeder, los van een verjaarscadeautje of iets met Kerst. De twee die met elkaar ruzie maakten, geven elkaar ineens een knuffel en ik denk: ‘Deze moeders gaan nu verrast worden ook.’ Ik had namelijk zelf flinke fooi gekregen bij mijn afwasbaantje en besluit iedere jongen een tientje te geven om bloemen te kopen voor hun moeders. Zo gezegd, zo gedaan.
We gaan met z’n vieren naar de supermarkt en kopen drie boeketten. De jongens bedanken me en vragen of ze het zelf kunnen geven. Ik vraag of ik hen op de foto mag zetten en dit verhaal met de wereld mag delen. Ik maak een grapje dat ze beroemd gaan worden. Zij gaan akkoord. Ik probeer deze daad nog een soort van te koppelen aan de Wijkwijzer en vraag de jongens dit te delen met hun ouders. ‘Verspreid het woord en laat weten hoe het afloopt!’ zeg ik. Terwijl ik wegloop heb ik een dubbel gevoel. Ga ik hierover nu een artikel schrijven voor de Wijkwijzer? Brengt dat mensen samen in een wijk of wil ik mezelf een soort schouderklopje geven? Was dit dan beter dan een wijkbewoner interviewen? Voel jij je als wijkbewoner nu verbonden met je wijk wanneer je dit leest? Waarom wil ik uberhaupt vrijwilliger zijn? Waarom wil ik eigenlijk iets bijdragen? Mijn hoofd is mezelf flink aan het bekritiseren, maar mijn hart voelt fijn en warmer.
Terwijl ik langs Giftpark terug naar huis loop, besluit ik om geen artikel te schrijven en de volgende dag met lege handen aan te komen bij de bespreking met het team van de Wijkwijzer. De andere vrijwilligers moedigen me toch aan om dit verhaal te delen. Maria biedt me zelfs aan om het geschreven verhaal te bekijken en te redigeren. Ik besluit om toch maar een poging te wagen.
Zoals je mogelijk merkt voel ik me een beetje onzeker hierover, maar vandaag durf ik een risico te nemen en heb ik toch besloten dit verhaal met je te delen. Want de Vogelenbuurt doet me durven vallen, waardoor ik erachter kom dat ik gedragen word en misschien doe jij dat wel.
Liesbeth Simpelaar
Gijs Termaat